Uit De Telegraaf van 27 april 2004
Zakenman beroofd door Estlandse maffia, maar autoriteiten kijken toe
„Een kogel kon ik krijgen”
door MARJOLEIN SCHIPPER
DEN DOLDER, dinsdag
Negen maanden lang heeft ondernemer Evert-Jan de Olde in Estland tegen de bierkaai gevochten. Vorig jaar is de ondernemer, veertien vrachtwagens en drie miljoen euro armer, weer in Nederland gestart. Met lede ogen ziet hij hoe premier Balkenende momenteel in de Baltische staten op bezoek is: „Als ondernemer denk je: die landen komen 1 mei bij de EU, dat zit wel goed. Maar het is je reinste wildwest. Aangifte doen? Een kogel kon ik krijgen.”
De Oldes advocaat mr. B. van der Goen gaat nu een schadeclaim van vier miljoen euro indienen bij de staat Estland wegens ´onrechtmatig nalaten´. Terwijl De Olde het avontuur twaalf jaar geleden zo enthousiast was begonnen. Op reis in de Baltische staten viel hem de deplorabele toestand van het plaatselijke bedrijfswagenpark op plus het feit dat er heel veel, goed én goedkoop werd gerepareerd. Eén en één is twee: een ideale afzetmarkt voor Nederlandse vrachtwagenoccasions.
„Dit mag niet in een land dat lid wordt van de EU”
Begin jaren negentig startte hij een bedrijf in Estland, samen met een Estse compagnon. De zaken liepen goed. Maar op 18 april 2002 kreeg De Olde, toen in Nederland, een telefoontje: „Het bedrijf was overvallen door een gewapende bende. Het personeel had met een pistool op het hoofd facturen voor de veertien aanwezige wagens moeten maken en was gedwongen geweest facturen af te geven zodat een legale verkoop werd gefingeerd. Of dat nog niet erg genoeg was, kreeg ik vrij snel een tweede telefoontje. Dat ik maar beter geen aangifte kon doen. Ik zou niet de eerste Nederlander zijn die in een bodybag terug zou vliegen.”
Lijdensweg
„Ik ben natuurlijk toch afgereisd en naar de politie gestapt. En toen begon me toch een lijdensweg. Hoewel hier in Nederland inmiddels ook het een en ander mankeert aan justitie, kun je toch gewoon aangifte doen als je zoiets gebeurt.”
„In Estland werd ik van de civilpolitie naar de kriminalpolitie gestuurd, en naar alles wat er tussen zit. Ik moest zelf de verklaringen van het personeel maar opnemen. Uiteindelijk heb ik een advocaat en een recherchebureau in de arm moeten nemen. Kosten 50.000 euro in totaal en dat kwam dan nog eens boven op de 500.000 euro schade als gevolg van de overval. En de verzekering betaalde niets uit, want er waren immers facturen uitgeschreven.”
Zakenman Evert-Jan de Olde koos eieren voor zijn geld. ”Mijn ervaring was: hoe dieper ik groef in Estland, hoe vuiler de grond.”
Het bedrijf raakte door het gebeuren dermate in een duikvlucht, dat De Olde in december 2002 een ongebruikelijke beslissing nam: „Ik heb het er bij laten zitten. Mijn ervaring was: hoe dieper ik groef, hoe vuiler de grond. De daders, verslaafden die door waarschijnlijk de Russische maffia aan het werk worden gezet, werd de hand boven het hoofd gehouden. Ik ben voor een tweede keer met de dood bedreigd. Ik heb kinderen; het was het me allemaal niet waard. Ik kreeg een aanbieding om de handel in onderdelen van Kleyn Trucks in Nederland over te nemen en daar ben ik op ingegaan.”
Einde Baltisch avontuur voor De Olde, maar toch wil hij het daar niet bij laten zitten: „Met grote verbazing zie ik aan hoe onze politici als blinde kippen rondtokken hoe geweldig het wel niet is, de uitbreiding van de EU. In Estland zijn voor vijftig euro persoonsbewijzen te koop: met behulp hiervan kunnen Russische criminelen zich vanaf 1 mei vrijuit in Nederland vestigen. We zullen hier een hoop ellende binnen krijgen.”
En de ondernemer heeft advocaat mr. B. van der Goen in de arm genomen: „Meneer De Olde heeft heel veel geld en twaalf jaar van zijn leven geïnvesteerd: nu staat hij met bijna niets weer op de Nederlandse straat. Ik ga een schadeclaim van vier miljoen euro indienen bij de Estlandse staat en onderzoek de mogelijkheden om desnoods aan te kloppen bij het Europese Hof en om internationale arbitrage te verkrijgen. Dit kan en mag niet in een land dat lid wordt van de Europese Unie.”