Aansprakelijkheid bij aanrijdingen
Niet-gemotoriseerd verkeer, zoals een voetganger of fietser, wordt door de wetgever extra beschermd ten aanzien van verkeer dat wél gemotoriseerd is. Vindt er een aanrijding plaats tussen bijvoorbeeld een volwassen voetganger en een auto, dan zal de automobilist in de meeste gevallen minimaal 50% van de schade van de voetganger moeten betalen. Bij kinderen jonger dan 14 jaar gaat het om een volledige schadevergoeding.
Maar hoe zit het als er een aanrijding plaatsvindt tussen twee niet-gemotoriseerde verkeersdeelnemers?
Recent deed de rechtbank hierover een uitspraak. De situatie was als volgt. Een fietser reed met grote vaart een onoverzichtelijke bocht om. Net voorbij die bocht kwam hem, op zijn weghelft, een voetganger tegemoet. Een aanrijding tussen deze fietser en voetganger was niet meer te voorkomen. Als gevolg hiervan heeft de voetganger fors letsel opgelopen.
Wie is er aansprakelijk? De fietser reed uiterst rechts, zoals dat volgens de wet hoort. Maar een fietser moet ook zijn snelheid voldoende aanpassen aan de situatie en zijn fiets tijdig tot stilstand brengen. Aan deze laatste twee voorwaarden heeft de fietser niet voldaan, met de aanrijding als gevolg. Aansprakelijkheid aan de zijde van de fietser is daarmee gevestigd.
De voetganger liep, vanuit hem gezien, aan de linkerkant van de weg. Dit was vroeger wettelijk verplicht voor voetgangers. Maar die verplichting bestaat niet meer; voetgangers moeten nu zelf beoordelen wat in de gegeven situatie de veiligste kant van de weg is. De rechter vindt in deze zaak dat de voetganger niet de meest veilige kant van de weg heeft gekozen; hij had vóór de onoverzichtelijke bocht beter rechts van de weg kunnen gaan lopen. Nu de voetganger dat niet gedaan heeft, is er sprake van een gedeelte eigen schuld bij de voetganger.
De rechter komt tot het oordeel dat de fietser 75% van de schade van de voetganger moet vergoeden.
Bent u het slachtoffer van een verkeersongeval? Neemt u dan gerust contact met ons op.