Wat te doen als ondernemer bij overheidsmaatregelen ter zake van het Coronavirus
In de loop van de tijd heeft de Staat steeds verdergaande maatregelen getroffen voor de bestrijding van het coronavirus. Op 16 maart 2020 heeft de minister-president in een televisietoespraak gemeld dat het in Nederland gekozen pakket aan maatregelen erop is gericht om de verspreiding van het coronavirus maximaal te controleren.
Bovenstaande tekst is afkomstig uit de uitspraak in kort geding van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag. Dit kort geding was door een aantal eisers aangespannen tegen de Staat der Nederlanden. Deze eisers vonden de door de overheid genomen maatregelen niet ver genoeg gaan en probeerden via de rechter af te dwingen dat zou worden overgegaan tot een volledige lockdown (het stilleggen van het openbare leven).
Er bereiken ons de laatste weken zeer veel vragen van ondernemers over de reikwijdte en uitleg van de door de overheid opgelegde maatregelen voor de bestrijding van het coronavirus en het beperken van de verspreiding hiervan.
Het gaat hier zowel om landelijke, door de Rijksoverheid vastgestelde regels als om regels die door lagere overheden, zoals provincie en gemeentes, worden opgelegd aan hun inwoners en binnen hun grondgebied gevestigde ondernemers.
De inhoud van deze regels wordt voortdurend aangepast aan de actuele situatie en de impact van deze regels voor de betrokkenen wijzigt derhalve ook voortdurend. Een verzwaring maar ook versoepeling kan grote gevolgen hebben voor omzet, inzetbaarheid en belasting van het personeel en voor de financiële staat waarin de onderneming en haar directie komen te verkeren.
Uit de signalen die ons bereiken, blijkt dat veel ondernemers worstelen met de uitleg van de regels en de wijze waarop deze in hun concrete situatie dienen te worden toegepast. De overheid (die op haar beurt ook zwaar wordt belast door de genomen maatregelen) is niet altijd eenduidig in haar uitleg van de regels en in de communicatie hierover. Door creatieve ondernemers bedachte oplossingen om enerzijds te voldoen aan de voor hun beroepsgroep geldende maatregelen en anderzijds de gevolgen hiervan zoveel mogelijk te beperken om het hoofd boven water te houden, worden door handhavers verboden, zelfs wanneer hiervoor eerder toestemming was verleend.
Hieronder volgt een korte beschouwing over de rechtsbescherming tegen deze vorm van overheidshandelen.
Landelijk opgelegde maatregelen
In het hierboven genoemde kort geding heeft de Voorzieningenrechter in zijn vonnis als uitgangspunt genomen dat Nederland in een acute crisissituatie is beland als gevolg van (de steeds verdere verspreiding van) het coronavirus. De Staat heeft in crisissituaties als deze een grote mate van (beleids)vrijheid bij het nemen van maatregelen door middel van de inzet van bestuurlijke en juridische middelen. De besluiten die de regering in dit kader neemt, zijn voortdurend onderwerp van politiek debat en afwegingen op dit gebied behoren bij uitstek tot het domein van de uitvoerende macht, aldus de rechter.
Het voorgaande brengt de rechter tot de overweging dat hij zich zeer terughoudend dient op te stellen bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het handelen van de Staat. De rechter kan alleen ingrijpen wanneer evident is dat de Staat onjuiste keuzes maakt en de Staat aldus niet in redelijkheid voor het gevoerde beleid heeft kunnen kiezen.
In de betreffende uitspraak vorderden de eisers onder meer ongedaanmaking van het besluit van de Staat om te kiezen voor het scenario “maximale controle” en alle daarop gerichte maatregelen, in het bijzonder die maatregelen die zijn gericht op groepsimmuniteit. De rechter oordeelt dat de overheid gemotiveerd heeft aangevoerd dat deze maatregelen zijn bedoeld om het virus maximaal te controleren, waardoor het verloop van de epidemie wordt vertraagd en voorkomen wordt dat een ongecontroleerde toename van het aantal zorgbehoevende patiënten ontstaat en het zorgsysteem overbelast raakt en dat groepsimmuniteit geen doel op zich, maar een bijkomend effect in dit scenario. Deze vordering dan ook gebaseerd op een onjuiste veronderstelling, aldus de Voorzieningenrechter.
Ten aanzien van de vordering om over te gaan tot een ‘volledige lockdown’ oordeelt de rechter dat geen scherp onderscheid is te maken tussen enerzijds de al genomen maatregelen voor maximale controle en anderzijds de maatregelen die behoren bij een (totale) lockdown. De bij de verschillende scenario’s behorende maatregelen lopen in elkaar over. Omdat de eisers hebben nagelaten concreet te maken tot welke specifieke maatregelen de Staat zou moeten overgaan en voor welke periode, komt hun vordering niet voor toewijzing in aanmerking: de vordering is te onbepaald. Ook is de rechter er niet van overtuigd dat het door de Staat gevoerde beleid onrechtmatig zou zijn en komt tot de conclusie dat niet is vast komen te staan dat de Staat in redelijkheid niet voor het gevoerde beleid heeft kunnen kiezen. De vorderingen worden afgewezen.
Lokaal opgelegde maatregelen
Naast de toepasselijkheid van de landelijke maatregelen, zijn door diverse instanties op regionaal en lokaal niveau maatregelen genomen. In veel gemeentes is bijvoorbeeld een noodverordening van kracht die het bestuur aanvullende bevoegdheden geeft om de opgelegde maatregelen te handhaven en eigen maatregelen te treffen.
De handhaving van deze maatregelen vindt onder meer plaats door de politie en de handhavers/BOA’s van de gemeenten.
Deze kunnen bijvoorbeeld een boete opleggen (de hoogte hiervan kan 400 euro bedragen voor particulieren en 4000 euro voor ondernemers). Ook kunnen verdergaande handhavingsmaatregelen worden getroffen, zoals een last onder dwangsom of toepassing van bestuursdwang.
Rechtsmaatregelen
Wanneer u van oordeel bent dat u als ondernemer ten onrechte wordt benadeeld door handhaving van de opgelegde maatregelen, heeft u de mogelijkheid om hiertegen juridisch op te treden.
Mondelinge aanwijzing
Wanneer u tijdens een controle een mondelinge aanwijzing krijgt van handhavers, bestaat het risico dat instructies van de ene handhaver door een andere handhaver worden tegengesproken. Wat door de een wordt gedoogd, kan door de ander worden beboet of erger.
De betrokken ambtenaar is echter verplicht om een controlerapport op te stellen. Dit rapport dient als ‘bewijs’ van een geconstateerde overtreding of juist van het tegenovergestelde, namelijk dat geen overtredingen zijn geconstateerd.
Voorwaarschuwing
Wanneer u naar aanleiding van een controle waarbij een overtreding is geconstateerd een schriftelijke voorwaarschuwing ontvangt, wordt hierin doorgaans een termijn gesteld waarbinnen de geconstateerde overtreding dient te worden beëindigd.
U krijgt hierbij tevens de gelegenheid om uw zienswijze in te dienen. Dit kan zowel mondeling als schriftelijk. Van groot belang is dat u dit binnen de door het handhavende bestuursorgaan gestelde termijn doet.
Wij adviseren u dringend om deze mogelijkheid niet ongebruikt te laten en zich over de inhoud van de te geven zienswijze vooraf juridisch te laten informeren en deze bij voorkeur door ons te laten opstellen.
Let op: niet in alle gevallen wordt een dergelijke voorwaarschuwing gegeven.
(Laatste) waarschuwing
Wanneer de overtreding niet is beëindigd naar aanleiding van de voorwaarschuwing (of deze in het geheel niet heeft plaatsgehad), ontvangt u meestal een (laatste) waarschuwing, waarin doorgaans ook (de) concrete sanctie(s) op voortduren van de overtreding worden genoemd, zoals bijvoorbeeld de hoogte van een dwangsom of de mogelijkheid van toepassing van bestuursdwang, het feitelijk ingrijpen door de overheid door bijvoorbeeld sluiting van een onderneming.
Ook tegen deze waarschuwing heeft u de gelegenheid om een zienswijze in te dienen. Hiervoor geldt hetzelfde als in het voorgaande is opgemerkt: wij adviseren om van deze mogelijkheid zo volledig mogelijk gebruik te maken.
Last onder dwangsom, bestuursdwang, bestuurlijke boete
Wanneer bij een volgende controle blijkt dat de overtreding niet is beëindigd, dan zal een beschikking worden afgegeven met een termijn om de overtreding te beëindigen op de hierin aangegeven wijze, op straffe van het verbeuren van dwangsommen, naar tijdruimte en/of per overtreding, tot een vooraf vastgesteld maximumbedrag, al dan niet gelijktijdig onder aanzegging van de mogelijkheid van bestuursdwang. Ook bestaat de mogelijkheid dat u een bestuurlijke boete wordt opgelegd.
Bezwaar en beroep, voorlopige voorziening
Tegen de aan u opgelegde last onder dwangsom, bestuursdwang en/of bestuurlijke boete kunt u schriftelijk een bezwaarschrift indienen en in een later stadium beroep instellen bij de bestuursrechter.
Gezien de hiermee gemoeide doorlooptijd is het denkbaar dat u op korte termijn een oordeel wenst over de rechtmatigheid van de opgelegde maatregelen. Hiervoor zou u een bestuursrechtelijk kort geding (of voorlopige voorziening) kunnen vragen bij de rechter. Wij kunnen u nader informeren over de mogelijkheden hiervan en een inschatting geven van de goede en kwade kansen.
Conclusie
In het handhavingstraject van bestuursrechtelijke maatregelen, zoals die naar aanleiding van de coronacrisis, heeft u in diverse stadia rechtsmiddelen tot uw beschikking. Van groot belang is dat u hiervan op de juiste wijze en vooral tijdig gebruik maakt, om te voorkomen dat u de mogelijkheid hiertoe verliest of in een later stadium het verwijt krijgt dat u mogelijkheden onbenut heeft gelaten.
[1] Voorzieningenrechter Rb Den Haag d.d. 3 april 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:3013.